De subsidieregeling
De subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 biedt u als school de kans om een budget aan te vragen voor het extra ondersteunen van de leerlingen met een onderwijsachtergrond. Hieronder hebben we de belangrijkste zaken voor u op een rijtje gezet. Voor de volledige subsidieregeling verwijzen we u graag naar de officiële publicatie in de Staatscourant.
Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020-2021
https://wetten.overheid.nl/BWBR0043564/2020-05-26
Veelgestelde vragen subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs schooljaar 2020 -2021
Wat houdt de regeling in?
Scholen en instellingen kunnen subsidie aanvragen om hun leerlingen vanaf de zomervakantie 2020 tot aan de zomervakantie 2021 maatwerk te bieden met inhaal- en ondersteuningsprogramma’s.
De programma’s zijn bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben om leer- en ontwikkelachterstanden in te kunnen halen. Het gaat om achterstanden en vertragingen als gevolg van de sluiting van scholen en instellingen door het coronavirus. Het inhalen van de achterstanden kan bijvoorbeeld in de vorm van extra onderwijsuren naast de gewone lesuren. Of door het organiseren van programma’s in de zomervakantie, in de weekenden of in de overige schoolvakanties.
De subsidie aanvragen
Tijdvakken
Er zijn drie tijdvakken waarin u de subsidie kunt aanvragen:
Eerste tijdvak: 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020;
Moment aanvragen subsidie: van 2 juni 2020 tot en met 21 juni 2020.
Dit tijdvak is vooral gericht op scholen en instellingen die al bezig zijn met de organisatie van een programma met (ook) een aanbod in de periode van de zomervakantie. Willen scholen of instellingen een aanbod organiseren dat geheel na de zomervakantie plaatsvindt? Dan is het advies om subsidie aan te vragen voor het tweede tijdvak.
Tweede tijdvak: 1 oktober 2020 tot en met 31 augustus 2021;
Moment aanvragen subsidie: van 18 augustus 2020 tot en met 15 september 2020.
Derde tijdvak:
Indien er nog budget beschikbaar is na de eerste twee tijdvakken wordt dit beschikbaar gesteld in een derde tijdvak. De aanvraagperiode is van 19 oktober tot en met 1 november.
De subsidieaanvraag
Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier dat is te vinden op de website www.dus-i.nl.
De aanvraag moet aan een aantal onderdelen voldoen waaronder:
- Een vermelding van de scholen of instellingen die het inhaal- en ondersteuningsprogramma waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zullen aanbieden;
- Een prognose van het aantal leerlingen of deelnemers per school of instelling dat zal deelnemen aan het inhaal- en ondersteuningsprogramma;
- Een beschrijving van de wijze waarop het inhaal- en ondersteuningsprogramma wordt vormgegeven;
- Een prognose van het aantal klokuren dat het inhaal- en ondersteuningsprogramma omvat per groep leerlingen of deelnemers;
- Indien van toepassing een vermelding en beschrijving van derde partijen waarmee wordt samengewerkt en een beschrijving van de aard van de samenwerking;
- Indien van toepassing de naam van de gemeente waarmee wordt samengewerkt.
De aanvraag wijkt daarnaast af van de reguliere kaderregeling: artikelen 3.4 tot en met 3.7 van de kaderregeling komen daarbij te vervallen. Meer informatie over de kaderregeling vindt u hier: www.overheid.nl.
Subsidiebedrag
Het subsidiebedrag wordt berekend door het aantal leerlingen of deelnemers dat volgens de prognose naar verwachting zal deelnemen aan het inhaal- en ondersteuningsprogramma, te vermenigvuldigen met € 900.
Elke school mag in 2020 voor ten hoogste 10% van het aantal bekostigde leerlingen dat op 1 oktober 2019 stond ingeschreven op de school subsidie aanvragen. Indien die school een positieve achterstandsscore heeft in het kader van de bekostiging onderwijsachterstandenbestrijding mag per school voor ten hoogste 20% van het aantal bekostigde leerlingen dat op 1 oktober 2019 stond ingeschreven op de school subsidie worden aangevraagd.
De subsidie mag worden ingezet voor alle kosten die de aanvrager noodzakelijk acht om het extra onderwijsaanbod of de extra begeleiding te organiseren. Het criterium is dat het kosten zijn die redelijkerwijs gemaakt moeten worden om het inhaal- of ondersteuningsprogramma vorm te geven, op een manier die een reëel perspectief biedt op het inhalen van achterstanden of studievertraging bij leerlingen.
Alle typen kosten zijn subsidiabel, waaronder salariskosten voor degenen die het programma verzorgen, aanschaf van materiaal of methodes om het programma vorm te geven (zoals extra werkbladen of oefenmateriaal of digitale programma’s) en indien nodig de huur van een ruimte. Scholen kunnen ervoor kiezen om externe docenten in te huren of een derde partij te betrekken die het inhaal- of ondersteuningsprogramma geheel of gedeeltelijk uitvoert, zoals een huiswerkbegeleidingsdienst of een onderwijsadviesbureau.
Een aantal zaken om rekening mee te houden:
- Leerlingen kunnen niet verplicht worden om deel te nemen aan het ondersteuningsaanbod.
- Voor deelname aan het inhaal- en ondersteuningsprogramma mag geen vergoeding gevraagd worden aan ouders,verzorgers of leerlingen.
- Er is sprake van een evaluatie zoals beschreven in de kaderregeling artikel 5.4.
- De subsidieontvanger voert een overzichtelijke, controleerbare en doelmatige administratie die zo is ingericht dat daaruit te allen tijde kan worden afgeleid hoeveel leerlingen aan het inhaal- en ondersteuningsprogramma hebben deelgenomen en hoeveel leerlingen of deelnemers het programma hebben afgerond.
- Onderdeel van de evaluatie is het verstrekken van gegevens omtrent de activiteit waarvoor de subsidie is verstrekt en dat minimaal 85% van de deelnemende leerlingen het programma heeft afgerond.
Gezien de beschikbare subsidie per leerling en de benodigde inhoud van het inhaal- en ondersteuningsprogramma dient het programma een voldoende substantiële omvang te hebben. Daarom worden in beginsel alleen aanvragen voor een programma met een omvang van tenminste 30 klokuren in behandeling genomen. Dit aantal uren gaat om de totale tijdsinvestering en hangt dus niet samen met het aantal uren dat de leerling het programma volgt. Dit kan voor de ene leerling 5 uur zijn en voor de andere leerling 25 uur.